We zijn met elkaar verbonden. Geen moment verlies ik hem uit het oog. Zelfs naar de wc gaat hij mee. Alleen durf ik dan niet zo lang naar de wc, want het is eigenlijk ook wel weer stom om hem op te nemen als je op de wc zit. Op de fiets hou ik hem in mijn handen, ik durf hem niet in de tas te stoppen of in mijn jaszak. Want stel dat hij afgaat. Stel dat ik gebeld word en de oproep mis.

Eind oktober was de hartkatheterisatie van zoonlief. Hij is helemaal bekeken en beoordeeld voor de volgende operatie. Bij het nagesprek zei de cardioloog dat hij binnen 4 weken opgeroepen zou worden voor de komende operatie…


Binnen 4 weken gaat het dus gebeuren. Alle afspraken die ik had staan in november zeg ik af. Alles staat in het teken van de naderende operatie. In november moet dit gaan plaatsvinden, dus de afspraak op het consultatiebureau zeg ik af. Ook de afspraak bij de kinderarts stel ik uit tot nader order. Als vrienden iets willen afspreken zeg ik nú al dat ik niet kan. Alles, echt alles in mijn lijf wacht op dat ene telefoontje.

De dagen verstrijken, de weken gaan voorbij. Soms controleer ik mijn telefoon: hij doet het toch nog wel? Ja, hij doet het wel, maar dat ene telefoontje komt maar niet. De datum van de afspraak bij het consultatiebureau gaat voorbij. Hmmm, daar hadden we dus wel gewoon naar toe kunnen gaan. De datum van de afspraak bij de kinderarts gaat ook voorbij. Die had ik eigenlijk dus ook wel kunnen laten staan.

Naarmate de tijd verstrijkt word ik steeds zenuwachtiger. Ik bel het ziekenhuis. Ja, hij staat op de lijst, wordt gezegd. Maar nee, hij is nog niet aan de beurt. Geen idee wanneer dan wel. Ik bel nog een keer. En nog een keer. En nog een keer. Dat vind ik moeilijk, want ik voel me een zeurpiet. Maar die 4 weken zijn inmiddels echt om.

Er is nóg een reden dat ik me zenuwachtig maak. Een normale gezonde baby wordt in de eerste maanden van zijn leven om de paar weken door iemand gezien. Een arts of een verpleegkundige. Mijn baby met special needs is nu al meer dan 4 weken door niemand gezien. Dat is natuurlijk deels mijn eigen schuld omdat ik zo enthousiast al die afspraken heb afgezegd, maar ik wil eigenlijk toch wel graag dat hij een keer gezien wordt door een zorgverlener. Bovendien was er eind oktober geen controle afspraak bij de cardioloog meer gemaakt, want “de operatie zou toch binnen 4 weken plaatsvinden.”

Op de poli nemen ze mijn gevoel gelukkig serieus en kunnen we komen voor een controle afspraak. Een goede zet blijkt later. De polimedewerkster doet een saturatiemeting. Dik in de 80 zegt het apparaat. Ik geloof er geen biet van, maar durf niks te zeggen. Gelukkig kijkt de cardioloog verder dan een cijfertje op papier. Zodra hij binnenkomt en naar onze zoon kijkt, die hijgend met rode wangen bij papa op schoot zit, zegt hij: “Saturatie van in de 80? Dat denk ik niet!” Hij pakt de saturatiemeter en doet een nieuwe meting. Daar komt 67 uit. Dat past beter bij het beeld dat zoon laat zien.

De cardioloog hoort ons aan, ziet zoon en neemt een besluit. “Vanmiddag bespreek ik hem en ik bel jullie voor een datum”. Opgelucht rijden we naar huis. In de auto gaat de telefoon. Eindelijk, daar gaat hij dan, hij doet het inderdaad echt nog. “Volgende week woensdag wordt hij geopereerd,” hoor ik de cardioloog zeggen.

Bizar dat je opgelucht kan zijn, want een operatie is niet echt iets wat je wil, maar dit wachten was nog erger. Die operatie móet plaatsvinden, dus fijn als er een soort van zekerheid is…

Deze weken van wachten, de weken waarop mijn telefoon een verlengstuk van mezelf was en ik hem niet uit het oog verloor, die weken blijven me nog heel lang bij. Het waren vreselijke weken, bleu als ik was, maar wel weken die me een aantal dingen geleerd hebben.

Namelijk om niet mijn wereld stil te zetten op het moment dat er een operatie gepland moet gaan worden. Om niet alle afspraken bij voorbaat af te zeggen. En om niet te stoppen met het plannen van nieuwe afspraken. Omdat een afspraak altijd nog afgezegd kan worden. Ook leerde het me dat ik mondig moet zijn. Dat apparaten niet altijd de waarheid zeggen. Dat je verder moet kijken dan een cijfer. Dat je soms op je strepen moet staan, hoe moeilijk dat ook is. En de ervaring van obsessief mijn telefoon in de gaten houden leerde me wel hoe ongezond dit voor mijn bloeddruk en rust is. Het leerde me veel, en toch….

Vorige week had ik een belafspraak met de cardioloog. Niks ernstigs, gewoon iets om te overleggen. Zo’n belafspraak is niet op een bepaalde tijd, je kunt de hele dag gebeld worden. En zodra de dag van zo’n belafspraak aanbreekt, komt uit het niets dat gevoel van 8 jaar geleden weer naar boven. Rusteloos en toch weer de hele dag alert op dat ding. Wetend dat de cardioloog heus wel terugbelt als ik niet opneem. Wetend dat ze mijn voicemail wel inspreekt. En wetend dat het ook geen spoed heeft, vandaag of morgen maakt ook niet veel uit, het is maar een vraag. Maar toch, dat gevoel, dat rusteloze machteloze gevoel van toen, dat wordt meteen weer opgeroepen. En in dit soort gevallen geldt: je verstand weet het dan misschien wel, maar je gevoel overheerst toch op die momenten.

Op zo’n moment denk ik: heb ik dan niks geleerd in al die jaren? Maar gelukkig, dat is niet helemaal waar. Want de telefoon staat dan wel op zijn hardst, maar gaat niet meer mee naar de wc.
Marianne Bauwens

(kinder)coach Prikkelpracht | Nieuwegein
http://www.prikkelpracht.nl

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *